Mustreads or not in gesprek met…… Tiny Fisscher en Pieter Feller
Tiny Fisscher, je bent een schrijfster die in 1999 debuteerde. Daarnaast heb je veel baantjes gehad, van hostess tot juf, van schoonheidsspecialiste tot pilates docente en nog veel meer. Waarom heb je uiteindelijk gekozen voor het auteurschap en kun je er van leven?
Tiny: Het is nooit een bewuste keuze van mij geweest om schrijfster te worden. Ik heb van kinds af aan geschreven, maar op een dag (ik zal een jaar of 36 geweest zijn) vond ik mijzelf ineens achter de typemachine terug om verhalen en verzen te schrijven die er spontaan uit kwamen rollen. Een poosje later begon ik mijn schrijfsels naar uitgeverijen te sturen, door wie ik stuk voor stuk afgewezen werd, tot een uitgeefster mijn potentie zag en vroeg ik of een boek met prinsessenverhalen voor haar wilde schrijven. Dat werd mijn debuut. Zij is allang geen uitgeefster meer, maar aan haar heb ik wel mijn schrijfcarrière te danken.
Daar ik nogal een divers mens ben, houd ik het inderdaad nooit lang bij één beroep. Hoewel schrijven wel steeds meer mijn hoofdberoep wordt, en ik daar graag van zou willen kunnen leven. Helaas is dat nog niet het geval.
Pieter, jij hebt voordat je ging schrijven ook verschillende banen gehad en hebt uiteindelijk gekozen voor de combinatie huisman/auteur. Wat trok jou daar zo in aan en was het een bewuste keuze? Ik las namelijk dat je al vanaf je 11de jaar wist dat je schrijver wilde worden, maar we hebben allemaal onze ideeën over wat we later willen worden, en die komen niet altijd uit.
Pieter: Op een gegeven moment wilden Nelleke en ik kinderen. Ik was op dat moment zonder werk en Nelleke was filiaalmanager in een schoenenzaak, dus was de keus niet moeilijk. Ik zou thuisblijven en de kinderen verzorgen. Lang had ik gedacht dat ik voor volwassenen zou schrijven, tenslotte was ik vanaf mijn elfde tot mijn drieëndertigste niet in aanraking geweest met kinderboeken. Dat kwam pas toen ik ging voorlezen en moderne kinderboeken onder ogen kreeg. Na een aantal jaren veel kinderboeken te hebben (voor)gelezen, kwam het idee in me op om een kinderboek te schrijven. Ik schreef het manuscript voor ‘Cas en de kindervanger’ en dat werd aangenomen door uitgeverij Zwijsen. Omdat het in een serie uitkwam die nog even op zich liet wachten, schreef ik daarna ‘Daan de klikspaan’ en dat werd mijn debuut.
Tiny, je debuteerde in 1999 met het kinderboek ‘En dan was ik de prinses’. Nu heb je meer dan 40 boeken op je naam staan. Wat schrijf je liever: kinderboeken of jeugdboeken?
Tiny: ik heb geen voorkeur. De ene periode vind ik kinderboeken leuker, de andere periode is de kriebel om voor 12+ te schrijven groter. Maar ik heb wel veel meer kinderboeken geschreven dan boeken voor jongeren.
Pieter, jij hebt – alleen of samen met iemand anders – ongeveer 67 boeken geschreven en je debuteerde in 1993 met ‘Daan de klikspaan’. Je werd pas bekend in 2005 door je boeken over Kolletje, het meisje met de toversokken. Met de verhalenbundel won je de kinderboekwinkelprijs en voor ‘Krabbel & Nies en de grote Kattengriezel’ de Sardes Leespluim. Je schrijft nog steeds over Kolletje, heb je er nog genoeg ideeën voor?
Pieter: Tot nu toe heeft mijn fantasie me niet in de steek gelaten. Een kleine voorzet of een idee en mijn fantasie gaat aan het werk. Kolletje is vier jaar oud, bijna vijf, en dat blijft ze ook. Dat ligt nogal ver van mijn eigen leeftijd af. Ik ken zelfs persoonlijk geen kinderen van die leeftijd. Lange tijd kwamen de voorzetjes van Natascha Stenvert die veel jonger is en dus ook jongere kinderen – allemaal meisjes – heeft. Uiteraard houd ik mijn oren en ogen goed open en als ik op een schoolplein, in een winkel of op straat iets zie dat ik zou kunnen gebruiken dan noteer ik dat meteen. Ook komen er tips van kleuterjuffen. Ik moet hier speciaal Lucie Erinkveld vermelden die me vaak mailt en op mijn verzoek voorvallen noteert en doorspeelt. Kolletje is zo eigen geworden dat het me meestal geen moeite kost om verhaaltjes te bedenken.
Tiny, ik las ook dat je ook boeken voor volwassenen geschreven hebt, maar volgens mij zijn dit vooral studieboeken? Zou je een roman of thriller voor volwassenen willen schrijven?
Tiny: het zijn geen studieboeken, ze vallen eerder in de categorie ‘zelfhulp’, hoewel ik mijn boeken in dat genre liever gewoon non-fictie noem. Verder ben ik al jaren bezig met een historische roman voor volwassenen, maar dat manuscript-in-wording ligt soms ook zomaar weer een jaar in de digitale la. Ik heb al zeker vijftigduizend woorden, maar ik kom er zonder hulp van een goede uitgever of redacteur niet uit. Ik weet dus niet of het ooit uit zal komen.
Wat mij opviel bij jullie allebei, is dat jullie veel verschillende uitgeverijen hebben gehad, hoe komt dat?
Pieter: Vroeger kwam je bij een uitgeverij en dan bleef je daar. Je kreeg steun en advies bij het schrijven en je was een vast lid van hun fonds. Die tijd is voorbij. De meeste schrijvers hoppen van de ene uitgeverij naar de andere. Mijn meest vaste uitgever is Thille Dop die ik volgde van de ene uitgeverij naar de andere, omdat ze om verschillende redenen steeds veranderde. De laatste keer dat ze doorschoof was van Moon, de kinderboekenafdeling van Overamstel, naar Luitingh-Sijthoff. Ik volgde haar en het was de bedoeling dat de boeken van Kolletje mee zouden verhuizen, maar uitgeverij Overamstel wilde de rechten niet verkopen aan Luitingh-Sijthoff en dus zijn de boeken van Kolletje nu verdeeld over twee uitgeverijen. Om een beetje inkomsten te hebben moet je als kinderboekenschrijver een paar boeken per jaar schrijven. Die kunnen niet allemaal ondergebracht worden bij één uitgever en dus wordt alles verdeeld over verschillende uitgeverijen. Dit jaar dus bij Luitingh-Sijthoff, Droomvallei en Veltman.
Tiny: Op dit moment verschijnen mijn boeken bij Gottmer, Veltman, Blossom Books, Droomvallei, Ploegsma en Volt. Daarvoor werden mijn boeken ook uitgegeven door Kosmos, Overamstel, De Boekerij, Luitingh-Sijthoff en Unieboek. Een heel rijtje, en net als bij Pieter waren er voor mij diverse redenen om van uitgeverij te wisselen, of om bakens te verzetten en ook met andere uitgeverijen samenwerking te zoeken.
Pieter je hebt ook een Fries boek geschreven Klaskes Kaai in 1999, waarom schreef je dat en waarom niet vaker in het Fries?
Pieter: Omdat ik geen Fries ben en de taal niet machtig was, volgde ik een cursus Fries bij de Afûk. Toen ik die af had, leek het me leuk om een keer een boek in het Fries te schrijven. De Afûk had er wel oren naar en ik zette me aan het werk. Ik schreef het voor mezelf eerst in het Nederlands en vertaalde het daarna in het Fries. Toen zaten er nog zoveel taalfouten in dat ik de hulp moest inroepen van een stel Friese vrienden en mijn lerares Fries. Dit alles kostte me een jaar werk. Friesland is een klein taalgebied. Er werden duizend exemplaren van Klaskes Kaai verkocht en dat leverde me ongeveer vijftienhonderd gulden op, het was nog net in de guldentijd. Gelukkig kon ik bij Van Holkema & Warendorf nog een Nederlandse versie onderbrengen. Maar je snapt dat Friese boeken veel te weinig geld opbrengen en dat het me ook te veel moeite kost, dus laat ik dat maar over aan de echte Friezen.
Pieter, je schrijft over belangrijke onderwerpen zoals een Marokkaanse jongen en zijn Nederlandse buurmeisje, in ‘Nasim en Natalie’ uit 2008. Maar je hebt ook ‘Een cavia en twee moeders’ geschreven, over Sep en zijn lesbische ouders. Hoe kwam je op het idee voor deze verhalen?
Pieter: Om boeken te maken die echt wat toevoegen aan de grote berg die er al is, kijk ik goed naar waar er eventueel behoefte aan is. Boeken over Marokkaanse kinderen waren er destijds niet of weinig. Aangezien ik zo’n boek onmogelijk alleen kon maken, zocht ik een Marokkaanse schrijfster. Die was niet te vinden. Het werd Najiba Abdelloui die geen ervaring had met kinderboeken, maar wel met gedichten. Samen schreven we Nasim en Natalie. Ook voor ‘Een cavia en twee moeders’ zocht ik contact met iemand die bekend was met het samenleven van twee vrouwen. Aanvankelijk schreef ik het ook met een andere vrouw, maar die haakte af. Ik schreef het toen zelf af. Het manuscript is wel gelezen door twee lesbische stellen, die nog heel wat op- en aanmerkingen hadden.
Pieter, je hebt ook drie misdaadboeken geschreven. Schrijf je liever voor kinderen of voor volwassenen, of vind je juist de afwisseling leuk?
Pieter: De drie misdaadboeken waren opdrachten van de uitgeverij. Er was geen enkel budget om onderzoek te doen, dus moest ik veel lezen en ook veel van internet plukken. Ik deed het puur voor het geld, want het betaalde wel goed. Na drie boeken hield het weer op en dat vond ik wel goed. Mijn hart ligt bij het schrijven voor kinderen, hoewel ik wel weer ben begonnen aan een boek voor volwassenen, een thriller of een spannende roman. Of het zal lukken weet ik niet, maar ik vind het gewoon leuk voor de afwisseling.
Tiny, heb je voordeel bij het schrijven omdat je in het onderwijs zit? Je bent op dit moment leesbevordering- en schrijfleerkracht in het basisonderwijs: wat houdt dat precies in? Ik ben het bij ons op school nog niet tegengekomen.
Tiny: Ik doe dat zowel via een eigen project als via Stichting Schoolschrijver. Helaas hebben veel scholen er geen budget voor (over), want ik kan kinderen in korte tijd enorm stimuleren tot meer lezen en tot meer divers lezen. Dat doe ik onder andere door te vertellen over boeken, door voor te lezen en door de kinderen zelf aan de gang te laten gaan met schrijfopdrachten, maar ook door met ze over boeken te praten en door ze uit te leggen waarom je slimmer wordt van lezen slimmer (bijvoorbeeld omdat je je woordenschat er enorm door vergroot).
En ik heb er als kinderboekenschrijfster zeker ook voordeel van dat ik van huis uit juf ben, dat geeft voor mij niet alleen meer voeling met de doelgroep, maar als ik scholen bezoek, weet ik ook hoe je een klas kunt boeien en enthousiasmeren. Heel handig!
Geven jullie ook op basisschool lezingen over Clara of één van de andere boeken, zoals ‘Alleen op de wereld’ of ‘Nasim en Nathalie’?
Pieter: Ik heb van 2000 tot 2017 op scholen en bij bibliotheken lezingen gegeven over mijn boeken. Daar ben ik mee gestopt.
Tiny: Ik kom graag op scholen om te vertellen over mijn boeken en over mijn leven en werk als schrijfster, maar omdat ik nogal een divers schrijfster ben (dus verschillende genres boeken schrijf, voor verschillende leeftijden), weten scholen mij helaas nog niet voldoende te vinden. Scholen kunnen mij boeken via De Schrijverscentrale. Hoort zegt het voort!
Hoe komen jullie aan de covers van jullie boeken, laat je daar iemand op los of hou je dat graag zelf in de hand?
Pieter en Tiny: Vaak mogen we zelf een illustrator uitzoeken, maar vaak doet de uitgever ook een voorstel. Er worden meestal diverse covers ontworpen van waaruit we kunnen kiezen. Dat kan nog weleens gedoe opleveren als we het niet eens worden met de uitgever, maar uiteindelijk komen we er altijd wel uit – al is dat niet in honderd procent van de gevallen tot onze tevredenheid.
Sinds 2015 werken jullie samen en schreven jullie twee boeken over meisjesvoetbal en een griezelboek. Nu zijn jullie bezig met de trilogie over Clara. Kunnen jullie daar iets over vertellen? Waarom, bijvoorbeeld, een boek schrijven over een meisje uit 1911?
Pieter: Het begon allemaal toen ik Tiny op Facebook ontmoette en we kwamen te spreken over ‘Kees de jongen’ van Theo Thijssen, een van onze lievelingsboeken dat ook ongeveer rond 1910 speelt. Tiny kreeg de eer om het boek te hertalen en ik werkte daaraan mee. Dat beviel zo goed dat ik voorstelde om een serie boeken over meisjesvoetbal te maken. Tiny heeft niets met voetbal, maar zij zorgde voor de vrouwelijke inbreng. Helaas bleef het bij twee delen. Tiny’s hertaling van Kees de jongen werd helaas niet opgepikt, maar Kees en die tijd rond 1910 lieten ons niet los. We schreven een vervolg op Kees de jongen en daarna nog een versie die we ‘Sjaak van de thee- en koffiezaak’ noemden. Maar Sjaak bleef teveel op Kees lijken. Toen viel het me op dat er geen boeken met meisjes in de hoofdrol waren die speelden in die tijd. Zo ontstond Clara. Tiny en ik vinden het een heerlijke tijd om over te schrijven. Het leven was hard, maar ook erg duidelijk. Geen gedoe met mobieltjes, televisie, internet, apps, et cetera; daar schrijven we minder graag over. Tiny had al veel kennis van die tijd door een ander boek waar ze onderzoek voor had gedaan, en ze is er natuurlijk weer voor de vrouwelijke inbreng en haar kennis van Amsterdam. De meeste verhaallijnen komen van mij af, omdat ik meer fantasie heb dan Tiny. Tiny is bij onze gezamenlijke boeken meer van het invullen, en ze houdt van het perfectioneren van een tekst, waar ik niet zoveel zin in heb. Zo vullen we elkaar dus prima aan.
We willen ook graag weten of jullie zelf veel lezen en wat is dan jullie genre?
Pieter: Ik lees voornamelijk literaire romans, biografieën, maar ook wel thrillers en een enkel kinderboek.
Tiny: Naast romans lees ik graag non-fictie over onderwerpen die me op dat moment interesseren, en ik lees ook veel kinder- en jeugdliteratuur.
Wat is jullie leukste/mooiste/ meest ontroerende ervaring aan de tijd dat je schrijft?
Pieter: Mijn leukste ervaring is een ontmoetingsdag in Zeijen waar Natascha Stenvert woont. Er was een speciale dag georganiseerd waarop ik samen met André Kuipers boeken signeerde. Dankzij hem kwamen er echt honderden bezoekers. Iets dat normaal niet voorkomt als ik alleen kom.
Mijn mooiste ervaring is het ontstaan van mijn meest succesvolle personage, Kolletje. Mijn uitgeefster Thille Dop begon een eigen kinderboekuitgeverij en Natascha Stenvert en ik vonden dat we haar moesten verrassen met een nieuw figuurtje. Natascha dacht aan een heksje. Ik heb niets met heksen, maar na wat doordenken kwam ik op een meisje dat kon toveren of althans dat denkt ze. Dat werd Kolletje, die eigenlijk Katharina Orselia Laetitia heet en toversokken kreeg van haar tante.
Mijn meest ontroerende ervaring is het schrijven van een Kolletjeverhaal voor een stervend meisje dat een fan was van Kolletje. Het is aan haar voorgelezen toen ze nog leefde en ook op haar begrafenis. Hoewel ik er niet bij was, vond ik het verzoek van de ouders erg ontroerend.
Tiny: Een memorabel moment aan het begin van mijn schrijverscarrière was het telefoontje van mijn uitgeefster vanuit de Buchmesse in Frankfurt, met de mededeling dat de rechten van mijn prinsessenboek (mijn debuut) waren verkocht aan Amerika. Het werd daar met een kleine druk van 3000 exemplaren niet bepaald een verkoophit, maar de ervaring op zich was bijzonder. Dat boek is destijds ook uitgebracht in Engeland, Denemarken en Korea. Een buitenlandse vertaling zat er daarna jarenlang niet in, tot vorig jaar, toen mijn hertaling van Alleen op de wereld in Duitsland verscheen.
Over ‘Alleen op de wereld’ gesproken: een van de mooiste ervaringen die je als schrijver kunt hebben is als je boek wordt getipt door een boekenpanel op televisie. Die eer viel mij in 2016 te beurt met ‘Alleen op de wereld’. Een volkomen verrassing. Het is terug te kijken via deze link https://dewerelddraaitdoor.bnnvara.nl/media/367346 (minuut 0:40 tot 3:10).
Maar misschien is de meest bijzondere ervaring in het boekenvak voor mij wel een overkoepelend gevoel, namelijk een gevoel van trots dat ik het toch allemaal maar flik. En dat geldt niet alleen voor mijn eigen boeken (inclusief de hertalingen van klassiekers die ik allemaal zelf heb geïnitieerd), maar ook voor de boeken die Pieter en ik samen maken! Door onverstoorbaar door te gaan en na afwijzingen van uitgevers hier en daar evengoed niet op te geven, zijn onze boeken tot nu toe allemaal op de markt gekomen. Heel blij mee.
Heel hartelijk dank Tiny & Pieter voor dit openhartige gesprek.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.